Le Corbusier en l’Armée du Salut 1

Architect Charles-Edouard Jeanneret (1887-1965), beter bekend als Le Corbusier, heeft eind 20er-begin 30er jaren van de vorige eeuw 3 werken ontworpen voor de opvang van dak- en thuislozen, sociaal zwakke en gehandicapte medemensen voor l’Armée du Salut (Leger des Heils). De opdrachtgevers waren bij alle drie projecten prins en prinses Edmond de Polignac-Singer. Mevrouw Winaretta de Polignac was een superrijke Amerikaanse erfgename (Singer-naaimachines), die zeer onder de indruk was van de architect.

In 1926 ontwerpt Le Corbusier een slaapgebouw op de binnenplaats van het Palais du Peuple op 29 rue des Cordelières (13e arr.), dat in 1912 door het Leger des Heils was aanbesteed bij een (mij) onbekende architect. Het slaapgebouw bevatte ongeveer 160 slaapplaatsen, veelal in tweepersoons stapelbedden. Het hele complex is nog steeds in gebruik zij het aangepast aan de tijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

De andere kant van het slaapgebouw komt uit op het park Square René le Gall waar de ene pilaar de unieke bouwwijze van de architect laat zien. Dicht begroeid als het nu is, is een foto praktisch niet doenlijk. Onderstaande foto is van Laurent Ruamps op Flickr.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

architect: Le Corbusier, 1926, métro: Les Gobelins, lijn 7.

Le Corbusier en de l’Armée du Salut 2

Het tweede project voor het Leger des Heils, ook weer gefinancierd door het echtpaar De Polignac-Singer -mevrouw Winaretta De Polignac was beschermvrouwe van het Leger de Heils- was het schip Louise-Cathérine, een aak met een romp van gewapend beton, die het Leger omstreeks 1929 had gekocht in de haven van Rouen (de oude naam van het schip was “Liège”) waar het werkloos lag nadat het als kolenaak op Parijs had gevaren. De bedoeling was van het schip een drijvend asiel te maken zoals ook op de boeg staat  “Asile flottant”.

Hoewel het schip in beton is opgetrokken, hét bouwmateriaal bij uitstek van Le Corbusier, heeft hij daar geen aandeel in gehad; het was een toen bestaande techniek. Le Corbusier is aangetrokken om het schip in te richten en bruikbaar te maken. De aak bestaat uit 3 caissons voor de opvang van alleenstaande mannen, op het voordek het compartiment van de schipper en op het achterdek dat voor het personeel. Op de bovenbouw werd een loopbrug met relingen aangelegd, ramen in de ruimtes aangebracht, bedden, weer 2-persoons stapelbedden, capaciteit 128 slaapplaatsen en nog 20 aparte bedden, 168 kasten geplaatst, keuken en eetzaal en tenslotte een dakterras met middenop een vlaggenmast. De boot is momenteel buiten gebruik maar zal de komende jaren worden gerestaureerd en een culturele functie krijgen.

peniche-corbusier-architecture

De bedoeling is dat de aak tijdens de restauratie omgeven wordt door deze metalen band van Japanse origine. Of het schip op zijn huidige ligplaats blijft is onduidelijk en ook of de “bandage” al is aangebracht? In september 2014 heb ik het niet gezien of gemist?

architect Le Corbusier,  1929-1930, ligplaats quai d’Austerlitz, 13e arr. métro Quai de la Gare, lijn 6; Gare d’Austerlitz, lijnen 5 en 10, RER C, historisch monument sinds 2008.

Le Corbusier en l’Armée du Salut 3

Het derde project, dat Le Corbusier, in samenwerking met zijn neef Pierre Jeanneret, ook architect, voor het Leger des Heils en weer in opdracht van Mevrouw Winaretta, prinses Edmond de Polignac-Singer heeft ontworpen, is dit immense gebouw aan 12 rue Cantagrel, 13e arr..

Hij begon er aan in 1930 en het werd in december 1933 door de toenmalige president van Frankrijk Albert Lebrun geopend onder de naam “Refuge Singer-Polignac, ter meerdere eer en glorie van mevrouw. Tegenwoordig heet het gewoon Cité de Refuge.

Het gebouw was bedoeld als hoofdkantoor van het Leger des Heils en als opvanghuis voor zo’n 500 à 600 personen. Op de begane grond bevinden zich de algemene ruimten voor diensten en administratie van het Leger.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ingang en receptie hebben een geometrische vormen en zijn bekleed met opaakglas in staal. Ontvangstruimten, eetzalen voor niet-permanente bewoners, trappenhuizen en liftschachten zijn uitgevoerd in gewapend beton en in de kleuren groen, rood, geel en blauw. Kleuren, die de noodlijdende mens zouden moeten opvrolijken was toen de idee. De vijf verdiepingen met slaapzalen, kleinere units voor bv. moeders met kinderen, worden bekroond door een dakterras en een drie verdiepingen hoog appartement, bestemd voor de weldoeners. Het gebouw is opgetrokken in gewapend beton, het skelet bestaat uit palen en vloeren en het geheel wordt ingesloten door 1000 m2 glas op de zuidgevel, een zgn mur of facade rideau. Omdat er in dit glazen gordijn geen deur of raam geopend kon worden was het er zomers stikheet en ’s winters werkte de verwarming -ondanks het gebruik van, toen al, dubbel glas- niet naar behoren. Van klimatologische beheersing had de beroemde architect niet zoveel kaas gegeten. In 1952 is de gehele glazen gevel herbouwd met opengaande ramen achter gekleurde zonneschermen, wel weer een vinding van hem en zijn neef. Na deze klus schijnen ze nooit meer te hebben samengewerkt. In de 70er jaren is er een vleugel aangebouwd op 37 rue du Chevaleret in dezelfde stijl, genaamd Cité d´Espoir.

architect: Le Corbusier, Pierre Jeanneret, 1930/1933, 12 rue Cantagrel en 37 rue du Chevaleret, 13e arr., métro: Bibliothèque François Mitterand, lijn 14, historisch monument 1975.